In ons gezin kiezen we bewust voor schermvrij opvoeden. Niet omdat technologie per definitie slecht is, maar omdat we in levende lijven ervaren wat nabijheid doet. Meer oogcontact aan tafel. Meer kleine verhalen, betere concentratie en het vermogen om gebeurtenissen te kunnen onthouden. Betere slaap. Minder onrust. Die dagelijkse winst heeft ons gevormd en kleurt ook wat je hieronder leest.
Smartphones zijn alomtegenwoordig
De smartphone is verweven met het dagelijks leven. Hij brengt gemak, contact en snelle betalingen. Tegelijk weten we dat binnenkomende meldingen onze aandacht versplinteren en onze taakprestatie verminderen, ook bij volwassenen die denken goed te kunnen multitasken (Kaminske et al., 2022). Niet vreemd dat er in Nederland een telefoongebruikverbod in de klas geldt in het voortgezet onderwijs en vanaf september 2024 ook in het primair onderwijs (Rijksoverheid, z.d.).
Technoference in gesprekken met kinderen
Een tweede effect is subtieler en raakt het hart van opvoeden. Wanneer een ouder tijdens een gesprek reageert op de telefoon, daalt de aandacht voor de ander. Dit fenomeen heet technoference, de onderbreking van interpersoonlijke interactie door mobiele devices (McDaniel & Radesky, 2018). Dat geldt tussen volwassenen, maar zeker ook tussen ouder en kind. Juist die interacties zijn essentieel voor taalontwikkeling, hechting en zelfregulatie. Onderzoek laat zien dat ouders tijdens smartphonegebruik minder responsief zijn, meer signalen missen en soms geïrriteerd reageren wanneer kinderen om aandacht vragen (McDaniel & Radesky, 2018; zie ook resultaten verderop).
Waarom dat ertoe doet voor taal
Basisvaardigheden taal lezen, schrijven en mondelinge taalvaardigheid zijn sleutels voor onderwijs en samenleving (SLO, 2024). Nederlandse trends geven reden tot zorg. PIRLS 2021 rapporteert een daling in leesvaardigheid bij groep 6 en Nederland staat niet langer boven het westerse gemiddelde (Swart et al., 2023). PISA 2022 laat opnieuw een sterke daling zien; veel EU-landen scoren hoger dan Nederland (Meelissen et al., 2023). Omdat jonge kinderen het grootste deel van hun tijd thuis doorbrengen, spelen ouders vóór de schoolleeftijd een cruciale rol in taalontwikkeling (Expertisepunt Basisvaardigheden, 2023).
Niet alleen de hoeveelheid woorden telt. Kwaliteit van interactie responsiviteit, toon, timing en lichaamstaal is mogelijk nog belangrijker dan kwantiteit, zo stellen meerdere auteurs (Levickis et al., 2022; Topping et al., 2013). Als onze aandacht weglekt naar een scherm, verliest een kind precies die vlotte, betekenisvolle terugkoppeling die nodig is om woorden en zinnen te leren.
Schermtijd van jonge kinderen
Ook jonge kinderen gebruiken steeds vaker technologie. Kinderen van 9 maanden tot 6 jaar besteden in Nederland gemiddeld ruim anderhalf uur per dag aan digitale media (Nikken & Tuijnman, 2024). Een review van Madigan et al. (2020) koppelt meer schermtijd aan lagere taalvaardigheid. Samen kijken en meedoen co-viewing hangt juist samen met sterkere taalvaardigheid. Het probleem zit dus minder in het bestaan van media, en meer in het ontbreken van gezamenlijke betrokkenheid en rijke interacties rondom die media.
Over het literatuuronderzoek
Om helder te krijgen hoe ouderlijk smartphonegebruik samenhangt met ouder kind interactie, werd een systematische review uitgevoerd met zoekacties in ERIC en PsycINFO. Na selectie bleven 15 studies over, variërend van correlationeel en etnografisch tot experimenteel. Er werd geobserveerd in labs en in publieke ruimten zoals speeltuinen en restaurants. Er waren geen thuisobservaties. De meeste steekproeven bestonden vooral uit moeders en varieerden in omvang van 24 tot 225 deelnemers.
Wat lieten de studies zien
Over alle studies heen kwam een overwegend negatieve samenhang naar voren tussen smartphonegebruik van ouders en de kwaliteit van de interactie met jonge kinderen. Concreet werd tijdens smartphonegebruik minder en later gereageerd, daalde de verbale en non-verbale afstemming en misten ouders vaker signalen. Kinderen deden soms herhaalde pogingen om aandacht te krijgen. In publieke settings zagen observatoren dat ouders risico’s minder snel opmerkten, zoals weglopen of gevaarlijk spel.
Een aantal studies keek specifiek naar taal. Corkin et al. (2021) vond een negatieve associatie tussen ouderlijke notificaties en de woordenschat van kinderen. Reed et al. (2017) liet zien dat contingente, vlotte en betekenisvolle reacties van de ouder cruciaal zijn voor woordleren. In condities waarin een telefoongesprek de interactie onderbrak, leerden kinderen het doelwoord niet, terwijl dat in ononderbroken condities wel gebeurde.
Niet elk verschil tussen smartphone en andere afleiders was significant, maar de smartphonesituatie scoorde doorgaans lager dan alternatieve afleiding zoals papierwerk. Een plausibele verklaring is dat het kleine, fel verlichte scherm meer gefocuste aandacht vraagt, waardoor loskomen en verdelen van aandacht lastiger wordt (Gaudreau et al., 2022).
Kwaliteit en beperkingen
De MMAT kwaliteitsbeoordeling wees op gemengde kwaliteit. Doelpopulaties werden niet altijd scherp gedefinieerd, data was soms incompleet en vaders waren ondervertegenwoordigd. Ethisch en methodologisch is er discussie over onopvallende observatie in publieke ruimtes. Tegelijk reduceren dergelijke observaties sociale wenselijkheid; mensen onderschatten hun eigen schermgebruik in vragenlijsten en gedragen zich anders als ze weten dat ze worden geobserveerd (Kelly & Ocular, 2021; Vanden Abeele et al., 2020).
Nuancering en hoopvolle aanknopingspunten
Enkele studies beschreven ouders die digitaal konden zijn zonder hun kinderen te negeren. Dat lukte wanneer zij het gebruik begrensden, de telefoon fysiek weglegden tijdens gezamenlijke activiteiten en multitasken beperkten of vermeden (Lemish et al., 2019). Daarnaast kan online contact voor ouders soms sociale steun bieden, wat stress verlaagt en sensitiviteit kan bevorderen, afhankelijk van context en timing (Wolfers et al., 2020).
Conclusie in gewoon Nederlands
De optelsom van de studies is helder. Wanneer een smartphone onze aandacht opslokt in het bijzijn van jonge kinderen, neemt de kwaliteit van de ouder kind interactie af. Minder woorden, trager reageren, minder afgestemd contact. Omdat juist die responsieve micro momenten bouwstenen zijn voor taal, hechting en zelfregulatie, is het onverstandig om schermen als oppas te gebruiken.
Wij merken thuis dagelijks wat het alternatief oplevert. Rustiger bedtijd. Diepere gesprekken. Meer grapjes en blikken die blijven hangen. Schermvrij opvoeden is niet altijd gemakkelijk, wel buitengewoon de moeite waard.
Implicaties voor thuis en beleid
Voor ouders betekent dit: ontwerp je omgeving. Fysieke plek voor de telefoon. Schermvrije rituelen aan tafel en voor het slapen. Als er wel media zijn, maak het samen, met aandacht en gesprek. Voor professionals en beleidsmakers geldt: geef heldere informatie over technoference, help gezinnen met haalbare routines en leg de verantwoordelijkheid niet uitsluitend bij ouders. Ook ontwerpkeuzes van technologiebedrijven en kaders van overheid zijn van belang.
Tot slot
Hoe ziet dit eruit in Nederlandse huis culturen? Wat zijn verschillen tussen moeders en vaders? Hoe meten we werkelijk gebruik in plaats van alleen zelfrapportage. Hoe benutten we digitale steun zonder dat ze de relatie in de weg zit?
Wie in het gezin de aandacht wil herstellen kan vandaag beginnen met eenvoudige, herhaalbare keuzes. Een vaste plek voor de telefoon. Oprechte onverdeelde aandacht bij thuiskomst. Dat is waar je echt verschil zou kunnen maken.
Verlangens in de praktijk brengen
Voor gezinnen die laagdrempelig aan de slag willen met meer gesprek en nabijheid ontwikkelden we het Oog voor Elkaar Werkboek. Korte, warme vragen en kleine opdrachten die je direct aan tafel of voor het slapen kunt gebruiken. Bestel het Ebook vandaag nog in onze Shop.
Literatuurlijst
Abels, M., Vanden Abeele, M., Van Telgen, T., & Van Meijl, H. (2018). Nod, nod, ignore. In E. M. Luef & M. M. Marin Eds., The talking species. Uni Press Graz Verlag.
Corkin, D. et al. 2021.
Eadie, P. et al. 2021.
Expertisepunt Basisvaardigheden. 2023.
Gaudreau, C. et al. 2022.
Kelly, L., & Ocular, C. 2021.
Kaminske, A. et al. 2022.
Levickis, P. et al. 2022.
Lemish, D. et al. 2019.
Madigan, S. et al. 2020.
McDaniel, B., & Radesky, J. 2018.
Meelissen, M. et al. 2023.
Nederlands Jeugdinstituut. z.d.
Nikken, P., & Tuijnman, A. 2024.
Nationaal Ethiek Overleg Sociale en Gedragswetenschappen. 2018.
Radesky, J. et al. 2014.
Reed, J. et al. 2017.
SLO. 2024.
Swart, E. et al. 2023.
Tamis LeMonda, C. et al. 2014.
Topping, K. et al. 2013.
Vanden Abeele, M. et al. 2020.
Wolfers, L. et al. 2020.
Reactie plaatsen
Reacties